ALLEEN DIAMANTEN ZIJN HARDER
Voor aluminiumoxide keramiek worden keramische grondstoffen gebruikt met een Al2O3-gehalte van meer dan 80% (als hoogwaardige slijtagebescherming moet in het algemeen alleen keramiek met een Al2O3-gehalte van tenminste 92% worden gebruikt).
Het gaat in wezen om een oxide uit één fase – en één component van korundkristallen, die tijdens het sinteren worden verbonden door reacties in vaste toestand.
Aluminiumoxide is één van de hardste technische materialen en momenteel de technisch en economisch belangrijkste vertegenwoordiger van oxide-keramische materialen.
Dicht gesinterd wordt het gekenmerkt door:
- Hoge mate van sterkte en hardheid
- Bestand tegen hoge temperaturen en corrosie
VERVAARDIGING EN EIGENSCHAPPEN
Het uitgangspunt voor het productieproces is een zeer zuiver, synthetisch (alfa) aluminiumoxide in poedervorm. Hoe hoger het Al2O3-gehalte, hoe beter de mechanische waarden en hoe lager de glasfase zal zijn. Dit leidt tot een nog hogere dichtheid en tot een hogere slijtvastheid.
Het gietproces:
- Persen (hoogste slijtvastheid)
- Slip gieten (veeleisende geometrieën)
Deze processen produceren de zogenaamde “groene lichamen” waarvan de consistentie vergelijkbaar is met die van krijt. Ze kunnen nu worden bewerkt met conventionele machines door draaien of zagen om specifieke contouren of afmetingen te verkrijgen. Het daaropvolgende sinterproces vindt plaats bij ongeveer 1560°C, waarna de delen aangesloten zijn en geen porositeit meer hebben. De weerstandswaarden blijven tot 1000°C vrijwel onveranderd.
TOEPASSINGEN
Dankzij de hoge hardheid en temperatuurbestendigheid worden keramiekproducten van aluminiumoxide gebruikt bij extreme slijtageomstandigheden, vaak gekoppeld aan hoge bedrijfstemperaturen. De beschikbaarheid in zeer geringe wanddikten maakt dunwandige slijtbeschermingsbekleding mogelijk vooral daar waar door gewichts- of constructiebeperkingen installatie van een dikkere wanddikte niet mogelijk is.
De grote verscheidenheid aan producten maakt het bekleden van alle onderdelen die onderhevig zijn aan zware slijtage en hoge temperaturen mogelijk, zoals afscheiders, bunkers, diffusors, sproeiers, hydrocentrifuges, kettingtransporteurs, conussen, mengers, pompen, goten, pijpen, stortgoten, goten of cyclonen.